Van Balen – 1910

Chr. van Balen (1886-1961) was de eerste die in Nederland een vertaling van de ‘Rubáiyát’ publiceerde. Hij putte hierbij uit de verschillende versies van FitzGerald maar veroorloofde zich een aantal vrijheden. Zo liet hij een aantal kwatrijnen achterwege en veranderde hij de volgorde, hetgeen resulteerde in een reeks van 76 kwatrijnen.

Van Balen vertaalde Engelse literatuur, onder andere Oscar Wilde en publiceerde onder meer een studie over de schrijver H.G. Wells. Een tijdlang was hij medewerker aan “De kunst”, een wekelijks tijdschrift gewijd aan literatuur, muziek, beeldende kunst etc. In 1911 vertrok hij naar Argentinië, waar hij correspondent was van de NRC. Aldaar was hij ook verbonden aan de Nederlandse Kamer van Koophandel in Buenos Aires. Na zijn pensionering verhuisde hij naar Uruguay, waar hij in 1961 op 74 jarige leeftijd overleed.

Voorafgaand aan de publicatie bij Scheltens & Giltay (1910), werden de kwatrijnen afgedrukt in een reeks wekelijkse afleveringen van “De kunst. Geïllustreerd weekblad voor tooneel, muziek, beeldende kunsten, letteren, bouwkunst en nijverheid”.
De eerste zeven reeksen bevatten steeds zeven kwatrijnen, in de volgorde waarin ze ook later in de uitgave voorkomen. De achtste reeks omvat acht kwatrijnen, maar hier ontbreken de kwatrijnen die in de uitgave als nummers 55 en 56 voorkomen. De negende reeks betreft de acht kwatrijnen van het pottenboek, ‘Kúza-Náma’.
Aan het einde van elke reeks werd een ‘wordt vervolgd’ aangekondigd, maar aangezien de door de Koninklijke Bibliotheek gedigitaliseerde reeks afleveringen ophoudt na afl. 115, kan niet worden vastgesteld wat dit vervolg precies inhoudt.