Een enkeling heeft zich in Nederland aan het genre van de parodie gewaagd, en in tegenstelling tot de Engelstalige literatuur is dit corpus van zeer beperkte omvang.
Weliswaar heeft het Perzisch kwatrijn een zekere navolging gekend, maar het is lang niet altijd een Khayyám-kwatrijn. Het voldoet in veel gevallen wel qua vorm, versvoet en rijmschema aan de eisen van het Khayyám-kwatrijn, maar niet wat inhoud, strekking en geesteshouding betreft. Een voorbeeld is het kwatrijn van Thomas Slackenmeel: inhoudelijk heeft het niets met Khayyám te maken, maar de verwijzing naar het beroemde kwatrijn nr. 11 van Edward FitzGerald is overduidelijk:
Omar Khayyam
Een fles met medicijn, twee warme kruiken,
mijn dekens, die ‘k gelukkig niet kan ruiken,
En u met natte doeken nevens mij,
Meer kan ik hier voorlopig niet gebruiken.
(Thomas Slackenmeel, De verkoudheid en de muze, 1957)
Theo van Raalte publiceerde onder het pseudoniem ‘Theo’ van september 1946 tot en met april 1948 een reeks kwatrijnen in de wekelijkse afleveringen van De Vrije Katheder’. Meestal gaat het om gewone vertalingen van FitzGeralds verzen, maar een enkele keer leidt een kleine verandering in de tekst tot een parodie:
De vinger schrijft de woorden aan de wand;
Uw gans bedrijf van vroomheid noch verstand
Doet hieraan af, noch wissen al uw tranen
Eén halve regel waarheid uit de krant.
Johan van Schagen heeft zich naast het vertalen van de Rubáiyát met parodieën op de Rubáiyát bezig gehouden. Qua vorm en inhoud zijn ze als parodie te beschouwen, maar helaas zijn ze nooit gepubliceerd.
Sta op, de zon heeft met haar felle schicht
in het nachtlijk sterrenrijk paniek gesticht.
En kijk, een autoruit op gindse camping
vangt alle stralen: brandpunt van het licht.
(Johan van Schagen. Kwatrijnen van Auto-Khayyam, ongepubliceerd)
Andere voorbeelden uit dit parodie-genre:
Had ik een bundel met gedichten, wow!
een goed glas wijn, wat brood – en jou
zwijgend naast me aan de waterkant –
het was een paradijs, de Rjochte Grou
(Frits Zegers. Bron: https://oudesite.kleinkookkunst.nl/html/omar_khayyam.html)
Vier kwatrijnen over de computer (naar Omar Khayyam)
Een robot sluipt besmuikt mijn deken in
En Algol doolt door mijn verwarde zin
Op welk bestek zal ik de richting kiezen
Die leidt de weg naar het begeerd begin?
Draconisch licht, o beeldscherm altijd wakker
En dwingend ook. Hoe menig droombeeld brak er
Waarna de wanhoop leidde tot de roep
Vervloekte chip! Sterf, digitale stakker!
Computer aided struikelt voort mijn streven
Uit duister krocht gedreven naar een leven
Dat zwichtte voor de lokroep van de toets
Waarvan de trotse tucht mijn hart doet beven
Daar zijn er die aan automaten hangen
Van informatiekoorts bedwelmd, bevangen
Maar ik verzaak en zoek het zonnig licht
Dat naar een chiploos Eden doet verlangen.
(Jac. Uitdewijck. EL, datum en bron verder niet bekend)