Net als vele anderen publiceerde H.W.J.M. Keuls (1883-1968) zijn eerste vertalingen van Omars kwatrijnen in een literair tijdschrift: “Criterium” (1941). Het betrof vijf kwatrijnen naar FitzGerald en twee naar de Duitse vertaling van Klabund. In het zelfde jaar verscheen ‘Rondeelen en kwatrijnen’ met acht kwatrijnen naar FitzGerald en en twee naar Klabund.
Keuls’ vertalingen werden in 1943 illegaal uitgegeven door De Bezige Bij, onder het pseudoniem ‘Ponticus’, met illustraties van John Buckland Wright. Deze uitgave telde tweeënveertig kwatrijnen. Tenslotte werd de reeks uitgebreid tot vijftig kwatrijnen, opgenomen in ‘Verzamelde gedichten III. Rondeelen en kwatrijnen’. (1947)
Bibliografie
Uit de Rubaiyat door Omar Khayyam. In: Criterium, 2 (1941), p. 311-312
Rondeelen en kwatrijnen. ‘s-Gravenhage, Stols, 1941. (Atlantisreeks, 3)
Ponticus. Kwatrijnen van Omar Khayyam. Met illustraties van John Buckland Wright. Amsterdam, De Bezige Bij, 1944. (Quousue tandem, 4)
Vijftig kwatrijnen van Omar Khayyám naar de Engelsche bewerking van Edward FitzGerald. In: Verzamelde gedichten III. Rondeelen en kwatrijnen. ‘s-Gravenhage, Stols, 1947.
Citaat
Mijn ster, die eenmaal aan den hemel scheen,
Gloeit in mijn vingerring als edelsteen,
Libelle-vleugels glanzen aan mijn schouders,
Zoo drijf ik over veld en stroomen heen.
(Naar ’t Duitsch van Klabund)