Die onherwinbare hede. Ruba’ijat van Omar Chajjam. Verwerk door A. H. Jonker. Kaapstad, Juta & Kie., 1950. Met illustraties van Hope Beck.
Jonker (1905-1965) gebruikte voor zijn Rubáiyát-vertaling de versies van Edward FitzGerald en van Friedrich Bodenstedt. De oorspronkelijke kwatrijnen werden op de tegenoverliggende pagina’s afgedrukt.
Jonker brengt Khayyáms verzen nadrukkelijk in verband met de calvinistische voorbeschikkinsgleer: de westerling wiens levensbeschouwing beïnvloed is door de leer van de predestinatie, vindt in Khayyám een geestverwant. Het verschil tussen het fatalisme van de islam en de christelijke predestinatieleer berust alleen op verschillen in inzicht in de rol die aan de vrije wil wordt toegekend.
De bundel is ingedeeld in zes thematische groepen, resp. Pottebakkersverse, Opstand, Kom en Gaan, Geniet die Hede, Die Groot Geheim, Berusting.
Citaat
As jong man het ek baie graag gepraat
met Godgeleerde en Filosoof om Raad
te vra vir al wat pla, maar steeds het ek
die Huis weer by dieselfde Deur verlaat